Doorharding

Het bereiken van voldoende of zelfs volledige doorharding van een conservering is van essentieel belang om het moment vast te kunnen stellen dat een conserveringssysteem “in bedrijf” kan worden genomen. De mate van doorharding bepaalt de mate van behaalde eindsterkte van een conserveringssysteem.

icoon waarschuwing

Ook de (mate van) doorharding van een verfsysteem is een belangrijke parameter tijdens inspectie. Indien een verfsysteem onvoldoende is doorgehard, is het verfsysteem doorgaans gevoeliger voor mechanische invloeden zoals krassen, stoten of drukbelasting. In geval van inwendige verfsystemen, een zogenaamde “(tank)lining”, resulteert onvoldoende doorharding in veel gevallen in extreme schadevormen zoals bijvoorbeeld chemische aantasting (opweken), blaasvorming of verontreiniging van het opgeslagen medium. Dergelijke schadevormen zorgen er voor dat de conservering bijna onherroepelijk moet worden vervangen.

Ook is vervuiling van de lading (het medium) mogelijk wat kan leiden tot claims. DCC beschikt over de kennis, ervaring en geavanceerde apparatuur om de doorharding van het verfsysteem te bepalen en de resultaten op juiste wijze te interpreteren op basis van eisen vermeld in een conserveringsspecificatie of richtlijnen opgesteld door verfleveranciers. Een goede conserveringsspecificatie heeft duidelijke richtlijnen met betrekking tot de toe te passen methode en de hoeveelheid uit te voeren metingen alsmede goed- en afkeurcriteria. Klik hier voor een overzicht van de meest gangbare testmethodieken aangaande het bepalen van doorharding.

Gangbare testmethodieken ‘doorharding’

De duurzaamheid van een verfsysteem voor zowel verfraaiing- als conserveringsdoeleinden valt of staat met voldoende doorharding tot het moment dat het verfsysteem “in service” wordt geplaatst. Gangbare meetmethodieken om de doorharding van industriële verfsystemen te bepalen zijn de volgende:

  • MEK test volgens ASTM D4752 om doorharding van IOZ (inorganic zinc), oftewel anorganische zinksilicaat verven, vast te stellen. Middels een oplosmiddel, Methyl Ethyl Keton, wordt getracht de anorganische zinksilicaat “op te lossen”. De van toepassing zijnde norm omschrijft de verschillende gradaties waarin het stadium van doorharding zich bevindt.
  • Oplosmiddeltest volgens ASTM D5402 om doorharding van organische verflagen vast te stellen. Middels een oplosmiddel, hetgeen nader vast te stellen is, wordt getracht de organische coating “op te lossen”. De van toepassing zijnde norm omschrijft de verschillende gradaties waarin het stadium van doorharding zich bevindt.
  • Het (theoretisch) bepalen van doorharding op basis van gegevens van verfleveranciers. Parameters als laagdikte, oppervlaktetemperatuur, klimatologische omstandigheden alsmede doorhardingstijd van het betreffende verfproduct zijn hierbij een vereiste. Een praktisch probleem is dat doorgaans geen volledig sluitend inzicht verkrijgbaar is in oppervlaktetemperatuur en klimatologische omstandigheden, tenzij een zogenaamde datalogger wordt toegepast om klimaatcondities en oppervlaktetemperatuur 24/7 vast te leggen.
  • Het bepalen van doorharding (polymerisatie) door de hardheid van een verfsysteem te bepalen. Indien een verfsysteem een bepaalde hardheid bereikt, is dat een bewijs van het behalen van een zekere mate van doorharding. Indien een verfleverancier volgens een gangbare meetmethodiek omschrijft wat de hardheid van een verfproduct moet zijn voordat het “in service” wordt geplaatst, kan middels een zogenaamde hardheidsmeter bepaald worden of de doorharding al dan niet voldoende is. Gangbare schalen zijn Barcol en Shore.
  • Het bepalen van doorharding van met name poedercoatings middels DSC, zogenaamde differential scanning techniek. DSC is een laboratoriumtest.
dikte meeten

Klik hier voor
Overige diensten